vrijdag 14 juli 2017

De man die uit een boom viel

Cornelius Wijnen (1735 – 1768), oudgrootvader



De familie Wijnen bestaat hoofdzakelijk uit boeren, die vanaf de zeventiende eeuw wonen in Swalmen, Belfeld en omgeving. In de zeventiende en achttiende eeuw zijn de verschillende gezinnen redelijk welvarend en kopen regelmatig grond.


Cornelius Wijnen wordt op 25 maart 1735 te Swalmen gedoopt als oudste zoon van Petrus Wijnen en Maria van Baexen. Getuigen zijn Theodorus van Baexen, een jongere broer van Maria, en Anna Bulders, de moeder van Petrus.

Petrus en Maria krijgen nog drie zonen, waarvan de twee laatsten jong overlijden. Cornelius groeit op in Asselt, samen met zijn drie jaar jongere broer Petrus. Ik noem de familie redelijk welvarend en we kunnen daar aan de hand van de schatting van 1754 een indruk van krijgen. Deze schattingen werden gemaakt voor het heffen van belastingen.

Belastingen
Een van de belastingen die werd geheven was de hoofdschat, een andere was de beestenschat. De hoofdschat werd geheven over gezinnen, knechten en dienstmaagden. Het bezit van bepaalde soorten vee werd belast met de beestenschat: koeien, stieren, schapen, ganzen en bijenvolken. Over varkens en paarden werd geen belasting geheven. In 1754 zijn deze lijsten in elkaar geschoven.

Over het gezin Wijnen staat dan geschreven:

Peter Wijnen met vrouwe
eenen knecht, een maeght
dry koeyen, een rint
22 schaep, 8 bijen

Daarvoor betaalt hij 8 pattacons (rijksdaalders) en 6 schellingen belasting. Van de 188 belastingplichtigen in Swalmen betalen slechts 12 een hogere belasting (waaronder nog een ander gezin Wijnen). Het gezin van Cornelius behoort dus bij de 10% welvarendste.

Cornelius jr. 

 Op 13 mei 1759 wordt Cornelius jr. gedoopt, mijn oudvader en buitenechtelijke zoon van Cornelius en Elisabetha Janssen. We weten dat Cornelius de vader is vanwege de tekst 'ut mater declaravit in partu' in het doopregister, wat zoveel betekent als ‘beweerde de moeder tijdens de bevalling’. Rijkelijk laat…

In het doopregister is in kleine lettertjes toegevoegd dat dit kind op 4 augustus 1765 – zes jaar later – alsnog gewettigd is bij het huwelijk tussen Cornelius en Elisabetha. De twee krijgen nog twee kinderen, Petrus en Maria Agnes. Voor meer is helaas geen tijd.

De val


Cornelius wordt namelijk al drie jaar later begraven, op 29 november 1768. In het begrafenisregister staat 'qui in silva Baexhoef ex arbore dilapsus obiit', wat vertaald kan worden als: ‘Hij viel uit een boom in het Baexhoef bos.’

De Baxhof is een hoeve nabij Swalmen en staat nog steeds overeind, vermomd als recreatiecomplex in een bosrijke omgeving.

Resteert de vraag wat een 33-jarige vader van drie kinderen in een boom doet. Een mogelijke verklaring is dat Cornelius als boer waarschijnlijk varkens heeft gehad en die bijvoerde met eikels. Daar is zelfs een naam voor: mast. Bij het rapen van de eikels werd de natuur een handje geholpen door aan de takken te schudden. Om bij de hogere takken te komen moest je de boom in. Een ongeluk zit dan in een klein hoekje.

Het enige bezwaar tegen deze theorie is de datum van de begrafenis. Die ligt een maand na het eikelseizoen. Een lang ziekbed verklaart echter ook dat.

zaterdag 8 juli 2017

De Agfa box camera

Albert Huberts (1884 – 1939), grootvader



Mijn eerste foto’s maakte ik met een vooroorlogse boxcamera. Dat is zo’n camera die je met twee handen voor je buik houdt en waarbij je van boven in de zoeker kijkt. Ik zal een jaar of negen, tien zijn geweest, dus praten we over eind jaren zestig van de vorige eeuw.

Op dat moment was de camera al zo oud dat zelfs mijn ouders te jong waren om hem zelf ooit gekocht te hebben. Vaag staat me bij dat het een erfstuk was. Het ligt in de rede om dan direct aan mijn vaders kant te denken. Die was immers al op zijn 18e wees.

De camera is ergens in een grijs verleden verdwenen, waarschijnlijk tijdens een van de vele verhuizingen, en eerlijk gezegd had ik er al tientallen jaren niet meer aan gedacht, totdat ik eind vorig jaar in de Arnhemsche Courant van 27 mei 1935 op deze advertentie stuitte:


Een A. Huberts met een militair adres (waarom geen huisadres, zoals alle andere winnaars?) in Ede wint een Agfa fototoestel. Dat kan alleen maar mijn grootvader zijn. Direct schiet me de boxcamera te binnen. Maakte Agfa toen boxcamera’s?

Een snelle zoektocht levert het bewijs:


Een Agfa Cadet Box camera uit 1935. Ik herken details, zoals het draaimechanisme aan de zijkant, de beugelsluiting, het hengsel en de zoeker bovenop. In mijn herinnering heeft hij alleen een andere, lichtbruine kleur.

Wat heeft mijn grootvader moeten doen om deze prijs te winnen? De prijsvraag heet ‘Mooi Nederland’, meer vind ik er niet over. De volgende prijsvraag wordt in de advertentie al aangekondigd: ‘Holland-Engeland’. Om mee te kunnen doen moet je de vraag ‘Welke speler uit het Nederlandsch team heeft het best gespeeld in den wedstrijd Nederland-Engeland?*’ beantwoorden en het antwoord opsturen, vergezeld van een deel van de sigarettenverpakking. Moest je voor de prijsvraag ‘Mooi Nederland’ de vraag beantwoorden wat het mooiste plekje van Nederland is? Dan zal mijn grootvader vast de Ginkelse Heide hebben gekozen.



Veel succes hebben de prijsvragen niet opgeleverd voor North American sigaretten. Na een korte advertentiecampagne in diverse kranten verdwijnt het merk nog hetzelfde jaar. Mijn opa heeft niet lang van zijn prijs kunnen genieten. Hij overlijdt al in 1939, 55 jaar oud. Maar wat zal hij blij zijn geweest met zijn boxcamera.

* Deze voetbalwedstrijd werd op 18 mei 1935 gespeeld. Nederland verloor 0-1.