dinsdag 6 maart 2018

Een schippersche - Deel 2

Jacoba Haaitsma (1861-1934)


Het eerste huwelijk

In mijn stamboom hebben schippersfamilies een uitgesproken neiging onderling te trouwen. Zo trouwen alle vijf de dochters van Jacoba met schippers. Zelf is ze een arbeidersdochter, zonder enige band met de binnenvaart. Hendrik Andijk, de schipper met wie ze op 1 augustus 1883 te Assen trouwt, komt ook niet uit een schippersgeslacht. Zijn vader is weliswaar schipper, doch de grootvaders waren respectievelijk arbeider en koeboer.

Handtekeningen huwelijksakte

Zwanger

Net als bij haar tweede huwelijk is Jacoba zwanger, deze keer al vijf maanden. Dit brengt ons op de vraag hoe Hendrik en Jacoba elkaar hebben leren kennen. In de akte staat dat Hendrik in Deventer woont en Jacoba in Assen. Die plaatsen liggen zo’n 100 kilometer uit elkaar, nogal een afstand in die tijd. Daarbij moeten we echter bedenken dat de woonplaats van Hendrik een administratieve is: in de praktijk leeft hij op zijn schip en zal hij op Assen hebben gevaren, waar hij Jacoba heeft ontmoet. Jacoba woont vermoedelijk nog bij haar ouders, die inmiddels van Smilde naar Assen zijn verhuisd.

Twee dochters
Dochter Hendrina wordt vier maanden later geboren in Bovensmilde, waar Hendrik en Jacoba een huis bewonen. Ze is tevens het enige van Jacoba’s elf kinderen dat aan land ter wereld komt. Zo wordt Mijndina, haar tweede dochter, volgens de akte op 28 juli 1885 geboren ‘aan boord van zijn vaartuig, liggende in het rogat in deze gemeente’. Rogat is een dorp tussen Meppel en De Wijk, gelegen aan de Hoogeveense Vaart.

Binnenvaartschip, liggende aan de Beestenmarkt te Zwolle, ca 1900

Nog twee dochters

Anderhalf jaar later krijgt Jacoba een derde dochter, Anna, aan boord van het schip dat aan de Beestenmarkt (nu: Harm Smeengekade) in Zwolle ligt. Dit zal een vertrouwde aanlegplaats blijken te zijn. Anna overlijdt nog geen twee jaar later, wederom aan boord, in de Hoofdvaart bij Kloosterveen.

Dit overlijden is zo’n gebeurtenis waarbij ik me afvraag hoe het leven aan boord voor Jacoba is. Ze zit met een doodziek kind, het bedrijf moet door, het schip stilleggen en een dokter zoeken is geen vanzelfsprekendheid, er zijn geen behulpzame buren waar ze een beroep op kan doen. Ze moet zich vaak alleen hebben gevoeld, lijkt me, als enige vrouw aan boord, met verder alleen haar man, misschien een paar knechten en drie kleine kinderen.

Een jaar later, op 2 mei 1889, wordt aan boord in de Achtergracht te Zwolle haar vierde dochter geboren, die weer Anna heet.

Een bewogen jaar
Het jaar 1890 is een bewogen jaar voor Jacoba. Op twee januari trouwt broer Jan in Brakel en op 1 mei zus Pietertje te Zwolle. Er zijn geen aanwijzingen dat Jacoba bij deze huwelijken aanwezig is. Vervolgens overlijdt haar vader op 8 juni. Twee maanden later in Zwolle, op 31 augustus, mishandelt Hendrik Jacoba zo ernstig, dat de politie tussenbeide moet komen:


‘(...) toen hij dronken aan boord komende van het door hem bevaren wordende vaartuig, haar zulke geweldige slagen aan hoofd en borst toebracht dat zij bewusteloos neerzeeg, en door de politie van de verdere mishandelingen van haren echtgenoot werd bevrijd.’   

Dat dit geen incident is, valt eerder in het document te lezen:

‘(...) dat dit huwelijk van den beginne af steeds ongelukkig was, dat evenwel de toestand in den laatsten tijd niet meer houdbaar is, haar echtgenoot meestal dronken, haar in de laatste maanden meermalen met den dood heeft bedreigd en levensgevaarlijk heeft mishandeld (...)’  

Dit is een nogal ontnuchterende kijk achter de akten. Jacoba is blijkbaar – vanwege haar zwangerschap? – in een huwelijk beland waarin zij stelselmatig wordt mishandeld door een dronkenlap van een echtgenoot. Een huwelijk dat, op het moment van deze laatste gebeurtenis, al zeven jaar duurt.

Echtscheiding
Wat te doen, als ongelukkig getrouwde vrouw aan het eind van de negentiende eeuw? Echtscheiding is vanaf 1838 mogelijk op vier gronden:

  1. Overspel
  2. Verkwisting
  3. Veroordeling tot gevangenisstraf wegens misdrijf
  4. Mishandeling

Er wordt echter weinig gebruik van gemaakt. In de jaren 1889-1891 zijn in Nederland 1.157 echtscheidingen ingeschreven bij bevolkingsregisters*, ofwel zo’n 385 per jaar (2016: 33.414). Als je daarbij bedenkt dat ruim de helft ervan is ingeschreven in een van de drie grote steden (’s-Gravenhage, Rotterdam, Amsterdam), kun je je misschien voorstellen hoe onbereikbaar een echtscheiding voor een schippersche uit Smilde moet hebben geleken.

Temeer daar Jacoba alleen mishandeling heeft als mogelijke grond. Hoe bewijs je dat je mishandeld wordt als je op een schip woont waar geen andere getuigen zijn dan mogelijk een paar knechten die afhankelijk zijn van de dader? Ik vermoed dat de tussenkomst van de politie voor Jacoba een zegen is geweest, en een kantelpunt betekent.

Er is namelijk proces-verbaal opgemaakt van de mishandeling, waaruit wordt geciteerd in bovenstaand document. Het betreft een verzoek tot aanvaarding van een certificaat van onvermogen omdat Jacoba geen geld heeft om zelf de proceskosten van een echtscheiding te betalen. Het certificaat is afgegeven in Smilde en gedateerd op 16 september 1890, twee weken na de mishandeling in Zwolle. Ze laat er duidelijk geen gras over groeien.

Certificaat van onvermogen

Uitspraak
Het verzoek om het certificaat te accepteren wordt op 20 september gehonoreerd en het proces (helaas zijn de stukken onvindbaar) bij de Arrondissementrechtbank van Assen leidt op 31 mei 1891 tot een uitspraak in Jacoba’s voordeel: echtscheiding.

Zij laat dit zelf op 19 juni 1891 registreren bij het bevolkingsregister van Smilde. In heel Drenthe vinden dat jaar nog geen 10 registraties van echtscheidingen plaats (25 in totaal over de jaren 1889-1891*).

Bij deze registratie valt op dat Hendrik voor het eerst niet ‘schipper’ maar ‘schippersknecht’ wordt genoemd. Is hij met Jacoba ook zijn schip kwijtgeraakt? Jacoba’s omschrijving is uiteraard ‘zonder beroep’.


Hendrik Andijk

Hendrik neemt overigens niet de moeite te verschijnen in de rechtbank en alles wijst erop dat hij uit het leven van Jacoba verdwijnt. In bovenstaand vonnis staat dat hij verblijf houdt in Arnhem en bij de huwelijken van Hendrina en Mijndina in 1906 en dat van Anna in 1910 staat in de akten dat zijn woon- of verblijfplaats onbekend is bij zowel de bruid als haar moeder.

Detail overlijdensakte Hendrik Andijk

Hendrik hertrouwt niet en overlijdt op 21 maart 1920 te Eindhoven, 65 jaar oud. Opmerkelijk genoeg staat in de overlijdensakte dat hij echtgenoot is van ene ‘Jacoba Aisma’. Heeft hij de echtscheiding nooit kunnen verkroppen?

Eind goed al goed?
Eind goed, al goed voor Jacoba? Natuurlijk niet. Ze blijft achter zonder man, zonder schip, zonder inkomen en met drie kleine kinderen. We zagen in Deel 1 van dit verhaal al dat deze situatie ruim een jaar duurt, tot ze trouwt met Albert Koster. En daar pakken we in Deel 3 de draad weer op.

* Bron: Frans van Poppel, Trouwen in Nederland, Een historisch-demografische studie van de 19e en vroeg-20e eeuw. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten