vrijdag 30 juni 2017

Overleven in Lent - deel 7: Overleefd

Jenneke Dijckman (1745 – 1827), oudovergrootmoeder


Jenneke overlijdt vrijdag 2 maart 1827 om drie uur ’s middags. Dankzij een verstrooide dominee weten we niet of ze 81 of 82 jaar oud is. Op haar overlijdensakte staat 82 jaar. Blijkbaar kende ze zelf wel haar geboortedatum, en ligt die dus ergens tussen 1 januari en 2 maart 1745.

Haar overlijden wordt een dag later in Elst aangegeven door Peter Jansen, voerman, 75 jaar oud, uit Lent en Johannes Hermsen, veldwagter, oud 34 jaar, uit Elst, die allebei verklaren dat ze een vriend zijn van de overledene. Dat doet me deugd, al is Johannes de veldwagter er alleen bijgehaald om de vereiste twee aangevers te completeren, een rol die hij dat jaar vaker vervult.

Toch is het opvallend dat er ‘vriend’ staat, want de standaard formulering bij dergelijke professionele aangevers – in diverse aangiftes figureren nog een veldwagter Esmeijer en een herbergier Aalbers – is niet ‘vriend’ maar ‘nabuur’.  Zo komt het dat van de 136 personen die in 1727 in Elst overlijdensaangifte doen er maar liefst 102 ‘nabuur’ worden genoemd. Verder zijn er nog 20 familieleden, 12 vrienden, 1 ‘goede vriend’ en 1 ‘goede kennis’. De aangifte van Jenneke is een van drie die door twee vrienden wordt gedaan.  Wat daar dus ook van waar moge zijn…

Jenneke heeft vele epidemieën, zes watersnoden en een oorlog overleefd. Ze heeft twee echtgenoten begraven en negen kinderen ter wereld gebracht, waarvan er vier nog in leven zijn, wat een hele prestatie is, zoals we hebben gezien. En Jenneke Dijckman heeft in Lent overleefd, wat misschien nog wel het grootste wonder is.

Met grote dank aan de website van de Lentse Historische Kring, waar ik veel informatie over de geschiedenis van Lent heb gevonden.

maandag 26 juni 2017

Overleven in Lent - deel 6: Oorlog

Jenneke Dijckman (1745 – 1827), oudovergrootmoeder


Was Marjan uit de Elzas een voorbode? In het najaar van 1794 lopen Franse troepen de generaliteitslanden onder de voet.  Er wordt in allerijl een verdedigingslinie opgeworpen langs de noordelijke waaloever, met Lent – of all places – als speerpunt. Troepen uit Hannover worden daar gelegerd en gedragen zich alsof zij in vijandelijk gebied zijn.

Door Adam Vandelincourt 

Inkwartiering zorgt voor veel overlast. Gebrek aan hout om te stoken in de bivaks in het veld (het was bitter koud dat najaar) betekent dat de soldaten hele boomgaarden rooien en schuren en achterhuizen slopen. Door onvoorzichtigheid breken er branden uit en de Lentse kerk is een lazaret voor de vele patiënten die getroffen zijn door een dysenterie-epidemie.

Voor de inwoners ontstaat zo’n onleefbare situatie dat op 6 december de laatste wordt verjaagd. Jenneke, die de 50 nadert, zal dan al zijn vertrokken. Waarheen? Heeft ze nog familie in Ressen?

Franse artillerie beschiet Lent

De verdedigingslinie faalt en de Fransen trekken over de bevroren Waal.
Mr. Wicherlinck, secretaris van de Staten van Overijssel, schrijft hier over:

‘Toen de Fransen die bij Gendt over de bevroren Waal waren getrokken via Bemmel in Lent kwamen troffen zij een spookdorp aan waar geen vrijheidsboom werd geplant; er woonde niemand meer. Langzaam druppelden na de invasie de gevluchte en verjaagde dorpelingen in hun gehavend dorp terug om aan een moeizame wederopbouw te beginnen zonder hulp van wie dan ook want het land verkeerde in een diepe malaise. Er volgden maanden van honger en ontbering in een strenge winter. Met veel zieken en sterfgevallen.’

Niks nieuws dus voor Jenneke, al is het niet zeker dat zij snel weer naar Lent terugkeert. De eerste provisorische volkstelling in de Bataafse republiek in 1796 toont aan dat 603 inwoners inmiddels weer in hun dorp wonen. In 1808 is dat aantal tot 843 gestegen. Nog altijd minder dan voor de Franse invasie toen het aantal inwoners rond 1.000 bedroeg.

Met grote dank aan de website van de Lentse Historische Kring, waar ik veel informatie over de geschiedenis van Lent heb gevonden.


vrijdag 23 juni 2017

Overleven in Lent - deel 5: Een tweede huwelijk

Jenneke Dijckman (1745 – 1827), oudovergrootmoeder


Ik heb het al eerder gehad over de grote kindersterfte in 1783. Deze treft op 5 en 10 september ook het gezin Derksen en in de nasleep overlijdt eveneens vader Christiaan, op 5 oktober. We weten niet precies hoe oud hij dan is. Waarschijnlijk een jaar of 50. Misschien is hij de Christian Derksen die op 6 november 1735 in Lent is gedoopt, al is het vreemd dat hij dan geen van zijn 15 kinderen naar een van zijn ouders heeft vernoemd.

Hij laat een vrouw en kinderen na, staat in het register. Dat zijn er waarschijnlijk zes, totdat ook Jan sterft, 13 dagen later. De jongen, die als enige van negen kinderen uit Christiaans eerste huwelijk getuige was van diens tweede, wordt 17 jaar oud. Jenneke blijft achter en hertrouwt pas tweeënhalf jaar later.

Ik heb de indruk dat weduwnaars met jonge kinderen sneller hertrouwen dan weduwen. Is daar onderzoek naar gedaan? Enerzijds valt dit te verklaren door de grotere zelfredzaamheid van moeders met kinderen, anderzijds valt in zo’n gezin de belangrijkste inkomstenbron weg.


Hoe dan ook, Jenneke hertrouwt op 25 mei 1786 te Lent met Daniel Castein. Weer een huwelijk dat een groot leeftijdsverschil kent, al is zij nu de oudere:  40 of 41 jaar, hij is 27. Zo’n leeftijdsverschil noopt tot speculeren. Wat maakt een oudere weduwe met vijf kinderen een goede partij voor een jonge vrijgezel? Antwoord: bezit. Ze heeft zich immers ook die tweeënhalf jaar weten te bedruipen.

Bestiert ze nu de herberg/ het logement in haar eentje? Ze zou niet de eerste weduwe zijn die het bedrijf van haar man voortzet. Het is een van de weinige mogelijkheden voor een financieel onafhankelijk bestaan die een vrouw in de achttiende eeuw heeft. Aan de andere kant is Daniel misschien wel een kreupele lelijkerd die allang blij is dat hij een vrouw aan de haak heeft geslagen. Zoals zo vaak met dit soort speculaties: we zullen het nooit weten.

Jenneke krijgt met Daniel nog twee kinderen. Christina in 1788 en Anna een jaar eerder. Anna is een van mijn oudgrootmoeders. Jenneke overleeft ook Daniel, ondanks het leeftijdsverschil. Hij overlijdt in 1825, 66 jaar oud, na een huwelijk van bijna veertig jaar.    

Met grote dank aan de website van de Lentse Historische Kring, waar ik veel informatie over de geschiedenis van Lent heb gevonden.

dinsdag 20 juni 2017

Overleven in Lent - deel 4: Een oud vrouwspersoon

Jenneke Dijckman (1745 – 1827), oudovergrootmoeder


Lent bestaat in deze tijd uit twee helften, gelegen ter weerszijden van de Grift (een gedempt kanaal). Ten oosten woont de agrarische bevolking die grotendeels katholiek is gebleven, aan de andere zijde de hoofdzakelijk protestantse bevolking, die zich bezighoudt met handel, verkeer en dienstverlening. Omdat Jenneke protestants is, leeft zij met haar gezin waarschijnlijk in dat laatste gedeelte. Een andere aanwijzing daarvoor is het vreemde bericht dat juli 1774 in het begrafenisregister is genoteerd:
Op den 13 Julij sterft ten huijzen van Christ Derksen een oud vrouwspersoon uijt den Elzas gen: Marjan en is begraven op den 15: dito, Pro deo

Jenneke is inmiddels vijf jaar getrouwd met Christiaan, heeft in 1770 een zoontje Willem gekregen, twee jaar later dochter Johanna en in februari 1774 nog een zoon: Gerrit. Deze zijn juli 1774 allen nog in leven. Verder loopt de inmiddels zevenjarige Jan nog door het huis, dus je zou zeggen dat ze genoeg omhanden heeft.

Toch lijkt het erop dat ze met haar man een herberg of logementshuis drijft, ofwel tenminste iets bijverdient met het laten overnachten van reizigers die de overtocht van en naar Nijmegen maken. Hoe verzeilt anders een oude vrouw uit de Elzas in een woonhuis te Lent?

Het bericht roept meer vragen op. Wat doet een oude vrouw zo ver van huis, in een tijd dat het maken van grote reizen geen usance is? Reist ze alleen? Ze is pro deo begraven, dus eventuele medereizigers waren arm of niet bereid voor haar begrafenis te betalen.

Het is trouwens bijzonder dat de begrafenis niet anoniem is. Meestal lees je in begrafenisregisters ‘een soldaat’, ‘een reiziger’, ‘een vreemdeling’. Deze keer heeft de overledene kans gezien haar identiteit over te brengen zodat we nu weten dat de oude vrouw, die overlijdt in het huis van Christiaan en Jenneke, Marjan (vernederlandsing van Marianne?) uit de Elzas is.

Met grote dank aan de website van de Lentse Historische Kring, waar ik veel informatie over de geschiedenis van Lent heb gevonden.

zaterdag 17 juni 2017

Overleven in Lent - deel 3: Overstromingen

Jenneke Dijckman (1745 – 1827), oudovergrootmoeder



1769

Jenneke is nog geen twee maanden getrouwd als op 28 december 1769 de dijk tussen Huissen en Angeren het begeeft. Meerdere doorbraken volgen en de hele Betuwe stroomt vol. Jenneke moet haar huis ontvluchten. Het is haar eerste watersnood, het zal niet haar laatste zijn.


1781

In 1781 is het alweer raak, als de bandijk bij Lent doorbreekt:


In het laatste van de maand Januarii raakte de Waal sterk met drijfijs bezet : den 26 zettede zig een zwaare ijsdam (n) bij de stad (Nijmegen, AH), tegens welke het water oprijzende veele verzinkingen in de Dijken veroorzaakte.

Den volgende dag brak den ijsdam aldaar los, en zakte de rivier af tot bij Varik. Tusschen den 27 en 28 des nagts stroomde het water op veele plaatzen over de Dijken in het Ampt tusschen Maas en Waal twee of drie voeten, zijnde op dat oogenblik hooger gerezen dan in den jaare 1740, en verwekte vijf doorbraaken in den Waaldijk bij de Dorpen Wamel en Dreumel, waar door het geheele Ampt tusschen Maas en Waal nevens een gedeelte van het Rijk van Nijmegen overstroomd wierd.(Bron)

Jenneke redt het vege lijf, samen met haar man en kinderen, waarvan de jongste, Margaretha, net negen maanden oud is.


1784

Drie jaar later is de bevroren Waal nogmaals de oorzaak van een overstroming:

Op 27 februari 1784 brak ook het ijs in Nijmegen los. Iets verder stroomafwaarts, bij het dorpje Druten, zat de rivier echter nog muurvast. Achter deze ijsdam begonnen de brokken ijs en het smeltwater zich daarom in rap tempo op te hopen. In een poging om een ramp te voorkomen probeerde de lokale bevolking nog snel de dijken te verhogen. Zij maakten hierbij gebruik van allerlei materialen, waaronder mest dat aangeleverd werd door de boeren. Het mocht allemaal echter niet baten en na verloop van tijd braken de dijken langs de Waal op maar liefst elf plaatsen door. Ook Nijmegen liep onder water en de onderste muurtoren van het Valkhof stortte in. (Bron)

Watersnood 1799, tekening vanaf Lentse oever


1799, 1809, 1820

Vervolgens breekt in 1799 de bandijk voor Doornik over een grote breedte, is er in 1809 een dijkdoorbraak die vooral Oosterhout treft, maar ook in Lent grote schade aanricht, en krijgt het dorp tenslotte nog een veeg mee van de grote watersnood van 1820 waarbij 1300 km² onder water komt te staan.

Jenneke verlaat zes keer huis en haard, om bij elke terugkeer een puinhoop aan te treffen waarop ze telkens weer met pijn en moeite een nieuw bestaan opbouwt.

Met grote dank aan de website van de Lentse Historische Kring, waar ik veel informatie over de geschiedenis van Lent heb gevonden.

vrijdag 16 juni 2017

Overleven in Lent - deel 2: Kindersterfte

Jenneke Dijckman (1745 – 1827), oudovergrootmoeder




Jenneke woont inmiddels in Lent, een dorp dat een paar kilometer ten zuiden van Ressen tegenover Nijmegen aan de Waaloever ligt. Ze is 24 of 25 jaar oud als ze op 5 november 1769 voor het altaar staat met Christiaan Derksen, een weduwnaar uit hetzelfde dorp.

We weten niet wie nog meer in de ijskoude kerk zitten. Haar vader is overleden, want haar moeder hertrouwt in 1755. Wellicht is zij aanwezig bij de bruiloft van haar dochter. Jenneke’s vier broers en twee zussen hebben na hun doop geen sporen nagelaten, wat het ergste doet vermoeden, zeker als we weten hoe het Christiaan is vergaan.

Die is een stuk ouder dan Jenneke, en elf jaar eerder al in Lent getrouwd met Anneke van Leijden, die hem negen kinderen schenkt. De eerste zes halen geen van allen de twee jaar. Pas de zevende, Jan, leeft lang genoeg om als driejarig jongetje het tweede huwelijk van zijn vader mee te maken. Het achtste kind sterft na negen maanden, het negende komt op 24 mei 1769 levenloos ter wereld en neemt twee dagen later zijn moeder mee in de dood. Hoe vreselijk ook, voor Jenneke is het natuurlijk wel prettig dat Christiaan maar één kind inbrengt uit zijn eerdere huwelijk. Het belooft echter weinig goeds voor het lot van haar eigen kinderen.


De kindersterfte in Lent neemt in deze periode ontstellende vormen aan. Bladerend door het register kom je golven kinderbegrafenissen tegen, die doen vermoeden dat de belangrijkste oorzaken infectieziekten zijn. Pokken wordt met name genoemd, maar (kinder)ziekten als mazelen en roodvonk zullen ook een rol hebben gespeeld, net als dysenterie en cholera.


Zo sterven in augustus en september 1783 tweeënveertig kinderen. Als je bedenkt dat Lent in die tijd nog geen 1.000 inwoners telt, is dat zo’n 5% van alle kinderen. Binnen twee maanden tijd.

Waarom juist Lent? Het dorp is de laatste oversteekplaats aan de Waal en heeft een drukbevaren verbinding met Nijmegen middels een gierpont. Reizigers nemen iedere dag verse ziekten met zich mee, slaan proviand in, ontlasten zich terwijl ze op het veer wachten en overnachten in logementen en bij bewoners. Mogelijkheden genoeg voor ziekteoverdracht. Tel daarbij de drassige omgeving, gecombineerd met regelmatige overstromingen, en je hebt een perfecte cocktail voor infectieziekten.


Jenneke zal met Christiaan zeven kinderen krijgen, waarvan vier haar met zekerheid overleven. De andere drie overlijden waarschijnlijk jong, waarvan eentje aan de pokken. Ze doet het voor Lentse begrippen dus lang niet slecht.

Met grote dank aan de website van de Lentse Historische Kring, waar ik veel informatie over de geschiedenis van Lent heb gevonden.

donderdag 15 juni 2017

Overleven in Lent - deel 1: Een verstrooide dominee

Jenneke Dijckman (1745 – 1827), oudovergrootmoeder



Bij haar doop in Ressen gaat het mis. Men vergeet de datum te noteren, zodat we alleen weten in welk jaar Jenneke is geboren: 1745. Maar er is meer: we herkennen in de registratie twee verschillende handschriften. De eerste hand heeft geschreven: 'den        Een        gedoopt  van Willem Dijckman en Hilleken Garritsen Egteluyden en is genaamt’, waarop een tweede hand daar ‘Dogter’ en ‘Jenneke’ aan heeft toegevoegd. Wat is hier gebeurd?

Ik zie een behulpzame koster uit Bemmel, die slechts nu en dan de kleine kerkgemeente van Ressen aandoet, alvast de doop noteren zodat de dominee alleen nog de details – geslacht, naam, datum – hoeft in te vullen. Moeder Hilleken loopt op alle dagen, of is al aan het bevallen, dus dat de doop er komt is zeker (ook doodgeboren kinderen werden veelal gedoopt). In een gehucht als Ressen zal hij daarvan ongetwijfeld op de hoogte zijn.

De goede bedoeling van de koster ten spijt gaat het echter mis: de dominee noteert na de doop wel het geslacht en de naam van het kind, maar vergeet de doopdatum op te schrijven. Waarom is die op een later tijdstip niet alsnog toegevoegd?


Als we iets verder kijken in het doopboek zien we dat er dat jaar in Ressen slechts twee dopen waren, waarvan de tweede op 12 december. Waarschijnlijk is Jenneke maanden eerder gedoopt, heeft het boek al die tijd onaangeroerd gelegen en zag de koster de omissie van zijn baas pas toen hij het op 12 december opensloeg. En toen kon de dominee zich natuurlijk niet meer de exacte datum van haar doop herinneren...


Met zo'n dooplocatie is het trouwens niet verwonderlijk dat je verstrooid raakt. Het twaafde-eeuwse kerkje van Ressen ligt er ook nu nog schilderachtig bij.